Kleine vrouwtjes kunnen grote dames zijn. Maak kennis met de Franse publiekslieveling en chansonnière van La vie en rose , Padam padam en Non, je ne regrette rien : Edith Giovanna Gassion, ofte Edith Piaf (1915-1963).
Het aantal biografieën die over Edith Piaf geschreven zijn, kunnen bijna niet geteld worden, en toch is haar leven nog steeds in een waas van mysterie gehuld.
Ediths tragische levensverhaal begint in 1915, wanneer ze –zo wordt wel eens beweerd – geboren wordt buiten op een straathoek in de migrantenwijk Belleville, Parijs. Wat er ook van zij, Edith heeft geen suikerzoete kindertijd. Haar moeder, een drankverslaafde Italiaanse prostituee die bijklust als straatzangeres, verwaarloost haar als baby en laat haar al na twee maanden achter bij de vader. Vader Piaf, Jean Gassion, is een bekende circusacrobaat die geen raad weet met de opvoeding van de kleine Edith. en laat zijn moeder, de uitbaatster van een bordeel, voor haar zorgen. In haar vroege kinderjaren is ze tijdelijk blind als gevolg van een hoornvliesontsteking, om er na enkele jaren van te genezen.
Als Edith een jaar of zes is, eist haar vader haar toch weer op en neemt haar mee op tournees in circussen en nachtclubs, waar ze deel uitmaakt van zijn act. Haar vader kon haar geen evenwichtige opvoeding bieden, maar deed wel zijn best en hield van haar. Toch neemt ze op haar vijtiende afscheid van het circusleven, om op haar eentje naar Parijs terug te keren en op straat te zingen voor geld, vooral in de hoerenbuurt Pigalle. Op haar zeventiende krijgt ze een kind van een besteljongen, maar verliest haar dochtertje na twee jaar aan een hersenvliesontsteking. In die jaren als straatzangeres heeft ze relaties met ‘foute’ mannen, zoals een gewelddadige pooier.
Op een dag in 1935 wordt ze op straat ontdekt door de eigenaar van een nachtclub, Louis Leplée, die haar weet te overtuigen om in zijn Gernys op te treden. Hij is het die haar de artiestennaam geeft die ze haar hele leven zal behouden: ‘Piaf’ , of mus, naar haar kleine gestalte en haar bevende nervositeit. In de Gernys geeft ze onder grote publiciteit van Leplée haar eerste echte optreden, met in het publiek enkele beroemde schrijvers en acteurs. Vanaf dit eerste optreden is ze al mateloos populair, en datzelfde jaar nog neemt ze haar eerste twee platen op. Ze wist als geen ander haar tragische (liefdes-)leven te vatten in hartverscheurende scherpe ballades.
In 1936 slaat het noodlot weer toe als haar steun en toeverlaat Leplée dood wordt teruggevonden. De daders zijn oude bekenden van Edith, en ze wordt een tijdje verdacht van medeplichtigheid maar nadien vrijgelaten. Edith is kapot van de hele historie. Het is in deze zwarte periode dat ze Raymond Asso ontmoet, die haar nieuwe mentor en manager wordt. De twee beginnen een stormachtige liefdesrelatie, ook al is Asso getrouwd. Onder zijn management trekt ze volle zalen en de geldproblemen verdwijnen als sneeuw voor de zon. In 1939 verlaat ze Asso voor Paul Meurisse, een rijke acteur die haar laat kennismaken met de chicste rangen. Edith geniet van haar luxueuze leventje met vrienden als Jean Cocteau, maar haar relatie met Meurisse is slecht en gewelddadig.
In de oorlogsjaren die daarop volgen heeft Edith veel wisselende maar nooit bevredigende relaties. Wel leert ze volgens haar de liefde van haar leven kennen: de getrouwde bokser Marcel Cerdan, die tragisch genoeg sterft in een vliegtuigcrash als hij naar haar toe vliegt. Maar haar relatie met de Duitse bezetter is nog het minst duidelijk. Ze treedt zowel op voor het Franse leger als voor de Nazi’s, en is zelfs bevriend met enkele leden van de Gestapo. Aan de andere kant staat wel vast dat ze tenminste één Joodse kennis helpt ontsnappen uit Frankrijk. Zelf zal ze later beweren dat ze lid is geweest van het Verzet, maar hierover is veel onduidelijkheid. De oorlogsjaren zijn alleszins heel vruchtbaar geweest voor Ediths oevre: het is in deze periode dat ze haar meest bekende chansons zoals La Vie en Rose schrijft. Intussen heeft ze weer contact met haar ouders. Haar moeder bezorgt haar kopzorgen omdat ze zich altijd in de problemen werkt met de politie.
Na de oorlog breidt haar roem zich ook buiten Frankrijk uit en treedt ze overal in Europa op. Ze wordt een internationaal gevierde ster. Op haar beurt zet ze zich in voor aanstormende talenten die ze onder haar vleugels neemt, waaronder Charles Aznavour, Yves Montand en Les Compagnons de la Chanson.
In 1951 geraakt ze echter aan de drank, omdat ze de pijn wil stillen van haar gebroken arm en ribben na een vreselijk auto-ongeluk. Ze schuimt bars af en pikt vreemde mannen op uit eenzaamheid. Haar huwelijk in 1952 met Jacques Pills, een songwriter, maakt haar drankzucht er al niet veel kleiner op aangezien hij zelf alcoholicus is. Toch zou het haar beste en meest liefdevolle relatie worden, ook al scheiden ze vijf jaar later. In 1960 neemt ze haar versie van het wondermooie Non, je ne regrette rien op. Het wordt één van Frankrijks mijlpalen in de muziek. Twee jaar later trouwt ze nog eens met de twaalf jaar jongere Griekse Theo Sarapo, een zanger-kapper met wie ze af en toe samen optreedt.
In 1963 sterft Edith als gevolg van levercirrose, na maanden afwisselend wakker en bewusteloos te zijn geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten